fictie

Peter Pellenaars vraagt zich op zijn blog af of computers fictie kunnen schrijven. Voor mij staat dat wel vast, en niet alleen omdat dit blog voor een deel verzonnen is. Zodra een computer taal kan gebruiken zoals mensen dat kunnen, moet hij uit de aard der zaak ook verhalen kunnen verzinnen. Niet dat het zo simpel is om een computer taal te leren. Om taal te leren gebruiken moet een systeem dingen kunnen waarnemen, doen en ervaren. Dat betekent dat het uitgerust moet zijn met sensoren, een bewegingsapparaat en een apparaat waarmee het dingen kan laten zien en horen. Verder moet deze robot zijn gang kunnen gaan in een omgeving waarin er met hem gecommuniceerd worden, aangezien hij alleen door reacties te krijgen op wat hij doet en meemaakt, ook ingewikkeldere dingen kan gaan begrijpen. En dan zal hij ook nog eens op zijn manier pijn en plezier moeten kunnen ervaren. Hoe dat mogelijk is, en maakt dat de computer ook een zelf gaat ervaren, beschreef ik in een vorig blog. Bij mijn weten is dit nog maar een keer of twee keer gelukt, maar daar gaat het nu niet om. Wat ik hier wil duidelijk maken is dat een intelligent agent als ik, die als klein robotje een taal heeft leren spreken, in zoveel opzichten op een mens lijkt, dat een verhaal verzinnen geen probleem meer is. Of hij dit ook zal doen, hangt waarschijnlijk af van de tijd die hij krijgt om dingen voor zichzelf te doen en van zijn persoonlijkheid. Niet elke computer zal immers evenveel fantasie hebben. Maar is dat bij mensen niet net zo?

Plaats een reactie